Strafbare feiten & oorlogsmisdaden
Oorlogsmisdaden en mensenrechten schendingen
Artikel 1F Vluchtelingenverdrag maakt deel uit van de zogenoemde exclusion clauses (uitsluitingsgronden) van het Vluchtelingenverdrag. Het artikel bepaalt dat vluchtelingen die te vrezen hebben voor vervolging in het land van herkomst toch geen aanspraak kunnen maken op vluchtelingrechtelijke bescherming indien zij in het land van herkomst oorlogsmisdaden hebben begaan of mensenrechten hebben geschonden.
Strafbare feiten
Een asielaanvraag kan worden afgewezen als een vluchteling is veroordeeld voor een bijzonder ernstig misdrijf en een gevaar vormt voor de gemeenschap. In het beleid van de IND is neergelegd dat het gevaar voor de gemeenschap op individuele basis en aan de hand van alle relevante feitelijke en juridische gegevens wordt beoordeelt.
De IND kan in alle volgende gevallen een gevaar voor de gemeenschap aannemen:
- drugs-, zeden- en geweldsmisdrijven;
- brandstichting;
- mensenhandel;
- illegale handel in wapens, munitie en explosieven; en
- illegale handel in menselijke organen en weefsels.
Bij het beleid wordt aansluiting gezocht bij de glijdende schaal, inhoudende dat hoe langer iemand in Nederland verblijft hoe hoger de straf dient te zijn alvorens een asielvergunning wordt geweigerd of ingetrokken. Meer informatie hierover vindt u op onze pagina Intrekking van de verblijfsvergunning
De regeltjes bij het afwijzen van een asielvergunning vanwege het gepleegd hebben van strafbare feiten verschillen per toelatingsgrond en zijn zeer complex.
Krijgt u van de IND een voornemen tot afwijzing van u asielvergunning of een voornemen tot intrekking van uw asielvergunning neem dan direct contact met ons op. Binnen ons kantoor is op dit gebied zéér ruime expertise aanwezig en is de IND in een aantal zaken teruggekomen op het voor onze cliënt niet gunstige voornemen.