De rechter de sleutel naar rechtvaardigheid?

Het Nederlandse recht en de gedragsregels van de advocatuur hebben als uitgangspunt dat altijd in eerste instantie dient te worden bekeken of twee partijen overeenstemming kunnen bereiken zonder daarvoor naar de rechter te hoeven stappen. Een geschil tussen twee partijen komt dan ook pas bij de rechter terecht als twee of meer partijen, na overleg, er samen niet uitkomen en allemaal van mening zijn dat zij gelijk hebben.

Maar wanneer krijg je nu gelijk van de rechter in Nederland? De meeste procedures in Nederland worden gestart met een zogeheten dagvaarding, waarin de eisende partij aan de rechter uitlegt welke vordering hij heeft tegen de wederpartij, gedaagde genoemd. De eiser zal, indien gedaagde onderbouwd de stellingen van eiser betwist, in de meeste gevallen voor bewijsmiddelen moeten zorgen die zijn stellingen onderbouwen. In sommige gevallen is weinig tot geen bewijs verzameld en bewaard door de eisende partij, omdat bijvoorbeeld veel van de gesprekken tussen eiser en gedaagde telefonisch zijn gevoerd. Het niet kunnen voldoen aan de ‘plicht’ om bewijs te leveren, zal als gevolg hebben dat de rechter op grond van de wet de vordering dient af te wijzen.

De beslissing van de rechter zal in de meeste gevallen dus wel rechtvaardig zijn op grond van het Nederlandse bewijsrecht maar zal voor één van de twee partijen en soms zelfs voor beide partijen in sommige gevallen onrechtvaardig voelen. De rechter is dus niet jouw sleutel naar rechtvaardigheid maar jouw bewijs is jouw sleutel naar rechtvaardigheid.

nl_NL